Korte bespreking 'De Evolutie van de Hemel'
Oct 28, 2018 15:13:15 GMT 2
Post by AMAZONE KERK on Oct 28, 2018 15:13:15 GMT 2
De Semiotieke Poortwachters van de Tweede Bijbel
Er is alleen maar het zelf.
Dat wil niet zeggen dat er geen anderen zijn, maar die zijn slechts reflecties van het zelf door ingewikkelde wetten. Het wil ook niet zeggen dat ons eigen zelf het zelf is, want er is heel veel ego, heel veel vals zelf. Het ware zelf is iets abstracts en kan ook heel ergens anders zijn. Het is zeer zeker geen ego trip, maar eerder iets collectiefs waarvan allerlei snippers in het rond fladderen, waar de wind mee speelt. Het zelf is een principe wat ervoor moet zorgen dat het niet buiten je omgaat. Het zelf is een metafoor voor voorwaardes. Het is zeer zeker geen druk op de knop of een wachtwoord. Het ware zelf is dus een school.
Het potentiele zelf is verdwaald in een spiegelzaal. Elke beweging heeft consequenties. Op elke beweging reageren de spiegels. Er zijn allerlei soorten personen om ons heen, van slecht tot goed. Sommigen zijn erg slecht, duivels. Dat ze zo zijn is een gegeven. Sommigen veranderen op den duur. Anderen veranderen nooit. Als iemand je het leven zuur maakt of heeft gemaakt op een hele onredelijke, nietszeggende manier, en je merkt dat je het niet rechtstreeks kan overwinnen, maak er dan cirkeltjes omheen. Het staat niet op zichzelf. Het is onderdeel van een tekensysteem. Hiervoor springt de semiotiek in, het bestuderen van de tekensystemen. Zo kun je uiteindelijk achter hogere betekenissen komen. Zo heeft ook de geschiedenis haar eigen semiotiek, en zaken zoals geografie, cultuur en religie. Dat is niet het voor de hand liggende, maar de buitenaardse realiteit erachter.
De Tweede Bijbel is een wereld op zichzelf, gebouwd op de buitenaardse semiotiek. Deze wereld heeft ook poorten. Eén van deze poorten is het tweedebijbelse boek 'de Bibelebonse Pap', en een andere poort is het tweedebijbelse boek 'De Evolutie van de Hemel'. Dit is buitenaards zo ingesteld door de gnosis. Dit verhaal is ook zwaar metaforisch. De hoofd-persoon is politie agent, maar dat gaat niet al te goed. De stad staat namelijk zwaar onder druk. Er gebeuren vreemde dingen, zoals zombie activiteit. Daar gaat hij niet alleen zelf doorheen, maar het hele politie team, en het loopt uiteindelijk zwaar uit de hand. De stad is genaamd Tsjernobyl. Tsjernobyl is bekend van de 80-er jaren waar zich een zware kernramp afspeelde. Door de vrijgekomen radio-activiteit maakte het honderden duizenden slachtoffers. Ook het christendom kan in die zin een kernramp genoemd worden wat vele slachtoffers maakte. Tsjernobyl is veel meer dan wat we alleen maar aan de oppervlakte zagen.
De ik-persoon van het verhaal, de politie agent, krijgt door zijn werk zware psychische klachten die ze ver gaan dat hij naar een rustoord moet. Hij komt daar dus terecht als veteraan, maar hij wordt totaal niet serieus genomen. Als dan op een dag zijn vader hem komt bezoeken lijkt het beter met hem te gaan. Zijn vader neemt hem vervolgens mee naar het stadje Sparta, wat achter de rivier ligt. Sparta was in de geschiedenis ook een stad en staat van Griekenland die bekend stond om zijn soberheid, onverschilligheid naar materialisme, comfort en luxe, en ascetisme. Het werd een beeld van de 'harde opvoeding' van het leven, opdat de mens waakzaam zou blijven in tijden van gevaar. Het was een militaire noodzaak. In het stadje Sparta komt de hoofd-persoon tot een creatieve climax die ook zijn vruchten draagt op wereldwijd niveau. Maar dan is er een zware kernramp in het stadje Tsjernobyl, wat zeer kwalijke wereldwijde gevolgen heeft, en waardoor de hoofd-persoon weer tot dienst wordt opgeroepen.
Sparta is in het verhaal als een soort bevrijder, maar het roept ook weer nieuwe problemen op, en de achtervolger geeft niet makkelijk op. Je zou Sparta ook kunnen zien als een soort van tweede bijbelse heilige gekleed in violet en paars in de strijd tegen de gevolgen van Tsjernobyl. Aan het eind van het verhaal werden er semiotieke conclusies gemaakt die ervoor zorgden dat het verhaal werd tot één van de poorten van de Tweede Bijbel.
Er is alleen maar het zelf.
Dat wil niet zeggen dat er geen anderen zijn, maar die zijn slechts reflecties van het zelf door ingewikkelde wetten. Het wil ook niet zeggen dat ons eigen zelf het zelf is, want er is heel veel ego, heel veel vals zelf. Het ware zelf is iets abstracts en kan ook heel ergens anders zijn. Het is zeer zeker geen ego trip, maar eerder iets collectiefs waarvan allerlei snippers in het rond fladderen, waar de wind mee speelt. Het zelf is een principe wat ervoor moet zorgen dat het niet buiten je omgaat. Het zelf is een metafoor voor voorwaardes. Het is zeer zeker geen druk op de knop of een wachtwoord. Het ware zelf is dus een school.
Het potentiele zelf is verdwaald in een spiegelzaal. Elke beweging heeft consequenties. Op elke beweging reageren de spiegels. Er zijn allerlei soorten personen om ons heen, van slecht tot goed. Sommigen zijn erg slecht, duivels. Dat ze zo zijn is een gegeven. Sommigen veranderen op den duur. Anderen veranderen nooit. Als iemand je het leven zuur maakt of heeft gemaakt op een hele onredelijke, nietszeggende manier, en je merkt dat je het niet rechtstreeks kan overwinnen, maak er dan cirkeltjes omheen. Het staat niet op zichzelf. Het is onderdeel van een tekensysteem. Hiervoor springt de semiotiek in, het bestuderen van de tekensystemen. Zo kun je uiteindelijk achter hogere betekenissen komen. Zo heeft ook de geschiedenis haar eigen semiotiek, en zaken zoals geografie, cultuur en religie. Dat is niet het voor de hand liggende, maar de buitenaardse realiteit erachter.
De Tweede Bijbel is een wereld op zichzelf, gebouwd op de buitenaardse semiotiek. Deze wereld heeft ook poorten. Eén van deze poorten is het tweedebijbelse boek 'de Bibelebonse Pap', en een andere poort is het tweedebijbelse boek 'De Evolutie van de Hemel'. Dit is buitenaards zo ingesteld door de gnosis. Dit verhaal is ook zwaar metaforisch. De hoofd-persoon is politie agent, maar dat gaat niet al te goed. De stad staat namelijk zwaar onder druk. Er gebeuren vreemde dingen, zoals zombie activiteit. Daar gaat hij niet alleen zelf doorheen, maar het hele politie team, en het loopt uiteindelijk zwaar uit de hand. De stad is genaamd Tsjernobyl. Tsjernobyl is bekend van de 80-er jaren waar zich een zware kernramp afspeelde. Door de vrijgekomen radio-activiteit maakte het honderden duizenden slachtoffers. Ook het christendom kan in die zin een kernramp genoemd worden wat vele slachtoffers maakte. Tsjernobyl is veel meer dan wat we alleen maar aan de oppervlakte zagen.
De ik-persoon van het verhaal, de politie agent, krijgt door zijn werk zware psychische klachten die ze ver gaan dat hij naar een rustoord moet. Hij komt daar dus terecht als veteraan, maar hij wordt totaal niet serieus genomen. Als dan op een dag zijn vader hem komt bezoeken lijkt het beter met hem te gaan. Zijn vader neemt hem vervolgens mee naar het stadje Sparta, wat achter de rivier ligt. Sparta was in de geschiedenis ook een stad en staat van Griekenland die bekend stond om zijn soberheid, onverschilligheid naar materialisme, comfort en luxe, en ascetisme. Het werd een beeld van de 'harde opvoeding' van het leven, opdat de mens waakzaam zou blijven in tijden van gevaar. Het was een militaire noodzaak. In het stadje Sparta komt de hoofd-persoon tot een creatieve climax die ook zijn vruchten draagt op wereldwijd niveau. Maar dan is er een zware kernramp in het stadje Tsjernobyl, wat zeer kwalijke wereldwijde gevolgen heeft, en waardoor de hoofd-persoon weer tot dienst wordt opgeroepen.
Sparta is in het verhaal als een soort bevrijder, maar het roept ook weer nieuwe problemen op, en de achtervolger geeft niet makkelijk op. Je zou Sparta ook kunnen zien als een soort van tweede bijbelse heilige gekleed in violet en paars in de strijd tegen de gevolgen van Tsjernobyl. Aan het eind van het verhaal werden er semiotieke conclusies gemaakt die ervoor zorgden dat het verhaal werd tot één van de poorten van de Tweede Bijbel.